De weg van de man


Om los te komen van zijn ouders heeft een jongen een mentor of geestelijke vader nodig, een man die hem helpt zijn eigen identiteit te vinden, verschillend van de ouders. De jongen moet de beschermde wereld van zijn ouders verlaten en het onbekende tegemoet treden: de donkerte van zijn onbewuste. Hij moet sterven om het leven te kunnen vinden.

Als een man wordt geconfronteerd met de roep van zijn onbewuste, zal hij in eerste instantie schrikken en waarschijnlijk terugdeinzen. Hij zal zoeken naar uiterlijke oplossingen, hij zal anderen de schuld geven, hij zal uitvluchten verzinnen tot het moment dat hij klaar is om de drempel over te gaan en zijn binnenwereld te betreden. Hij moet de angst overwinnen voor de onzichtbare wereld die zich binnenin hemzelf bevindt, een wereld die onbegrensd groot en oneindig is, die wordt bewoond door pijnlijke herinneringen en verleidelijke toekomstdromen.

Hij heeft deze wereld vaak afgedaan als verzinsel of fantasie, omdat hij niet begrijpt dat er een verband is tussen de binnenwereld en de buitenwereld, en dat het onzichtbare niet minder werkelijk is dan het zichtbare. Maar vaak heeft hij een mentor nodig om de poort van het onbewuste binnen te gaan en die grenzen aangeeft van deze innerlijke oneindigheid. Een goed begeleider zal hem naar binnen kunnen leiden en hem er ook weer uit kunnen leiden. Hij leidt een man van de hemel naar de aarde.

Een man moet dus niet opstijgen maar afdalen om zijn echte kracht te vinden. Als een man alleen maar opstijgt, raakt hij in de ban van de hemelgod. Hij heeft vaste ideeën over hoe de wereld in elkaar zit en is ervan overtuigd dat die ideeën voor iedereen gelden. Hij maakt wetten en wetenschappen die objectief, herhaalbaar en logisch zijn. Hij is zich niet bewust van zijn iegen invloed op het beeld dat hij van de werkelijkheid heeft. Hij raakt in de war als hij iets niet begrijpt en probeert voor alles een verklaring te vinden. De magie en de verwondering van het leven probeert hij in een verstandelijk kader te plaatsen. Zijn gedachten zijn zijn houvast en ijkpunt in de wereld.

Vele mannen in onze maatschappij bevinden zich ergens op deze weg naar beneden. Ze maken de afdaling in stilte; in de buitenwereld is van deze beweging nauwelijks iets te zien. Het is een pijnlijke weg, die vaak afgedwongen is door ziekte, ontslag of echtscheiding. Terwijl de beweging van de vrouw zich juist naar boven en naar buiten begeeft en steeds hoorbaarder wordt, is de beweging van de man naar beneden en naar binnen. Hij begeeft zich in het onzichtbare gebied van de ziel.

Door deze tegengestelde beweging lijkt het erop dat vrouwen voorlopen in deze tijd, omdat ze zoveel meer aanwezig zijn. Maar beide seksen doen hun eigen werk, en de weg van de man is anders dan die van de vrouw. De vrouw heeft veel te winnen in deze tijd; de macht die haar was afgenomen neemt ze stapje voor stapje weer in eigen hand. Mannen daarentegen hebben veel te verliezen; hun positie, hun macht, hun status, hun geld, hun eergevoel en hun waarde als man liggen onder vuur. Ze zullen eerst moeten ‘sterven’ om opnieuw geboren te kunnen worden.