Het ego, zoals hier bedoeld, verwijst naar het onechte ik – het deel van onszelf dat ontstaat wanneer we ervoor kiezen ons te beschermen in plaats van te leren. Het wordt geboren uit een diepe innerlijke afwijzing, vaak als reactie op de pijn en afwijzing die we als kind hebben ervaren. In een poging om onszelf te beschermen tegen deze kwetsbaarheid, hebben we ons losgekoppeld van ons ware zelf en een ego gecreëerd.
Voor velen begint deze loskoppeling al vroeg, bij de eerste scheiding van een belangrijk persoon. In onze maatschappij gebeurt dit vaak bij de geboorte, wanneer een baby van de moeder wordt gescheiden en in een koude kraamkamer wordt gelegd. Deze vroege momenten van eenzaamheid en onveiligheid worden versterkt door latere ervaringen: een hongerig kind dat niet op tijd gevoed wordt, een ouder die afwezig is, of een gebrek aan liefde en bevestiging die we zo hard nodig hadden.
Misschien waren er openlijke afkeuringen, of juist subtiele signalen dat we niet goed genoeg waren zoals we waren. Deze ervaringen maakten ons kwetsbaar en onzeker, en in die kwetsbaarheid besloten we onszelf innerlijk af te wijzen. Het ego werd geboren, een kunstmatig ik dat moest dienen als schild tegen pijn, eenzaamheid en afwijzing. Maar in plaats van ons te beschermen, versterkt het ego de kloof tussen ons innerlijke kind en onze innerlijke volwassene.
Het ego is gericht op overleven, niet op liefhebben. Het is een stem in ons die ons constant wijst op onze tekortkomingen: “Je kunt het niet,” “Je bent niet goed genoeg,” of “Niemand geeft echt om je.” Deze innerlijke criticus probeert ons te veranderen, ons te laten voldoen aan de voorwaarden die het stelt, zodat we eindelijk de liefde kunnen ontvangen waar we naar verlangen. Tegelijkertijd bevat het ego ook het verlaten kind, dat reageert met boosheid, wantrouwen en defensiviteit: “Ik laat me door niemand iets zeggen,” of “Ik zal hen laten zien wat ik waard ben.”
Dit innerlijke conflict wordt gevoed door misvattingen over wie we werkelijk zijn. Het ego vereenzelvigt ons met ons lichaam en ziet ons fysieke wezen als de enige werkelijkheid. Het gelooft niet in de spirituele energie van ons hogere zelf. Daarom denkt het ego dat als onze fysieke vorm ‘niet goed genoeg’ is, wij zelf ook niet goed genoeg zijn. En als deze vorm ophoudt te bestaan, houdt alles op.
De overtuigingen die het ego voortbrengt – “Ik ben niet mooi genoeg,” “Ik ben niet slim genoeg,” “Niemand houdt van me” – zijn pijnlijk, maar ze zijn niet waar. Ware pijn komt voort uit het accepteren van de realiteit van een situatie; de angst, schaamte en zelfafwijzing van het ego komen voort uit misvattingen. Wanneer een overtuiging pijn veroorzaakt, is het een signaal dat we vastzitten in een illusie.
Het ego is slechts een deel van ons. Het is niet wie we werkelijk zijn. Door ons te verbinden met ons hogere zelf, de spirituele kern van liefde en licht in ons, kunnen we ons bevrijden van de grip van het ego. Alleen dan kunnen we leren onszelf te accepteren, los van de misvattingen die ons zo lang hebben beperkt.